In China

In de zomer van 2005 (een jaar voor de Olympische Spelen in Beijing) trokken we drie weken door China. Vlak daarna schreef Liselore onderstaand reisverslag voor het personeelsblad van haar werk.

Hints in China
Reizen is andere culturen, maar ook stukjes van jezelf ontdekken. Zo ondervond ik in Jordanië (tot grote afschuw van de plaatselijke bevolking) dat ik een doorgewinterde feministe ben. In Israël en de Palestijnse gebieden ontdekte ik niet alleen dat wapens wel degelijk noodzakelijk kunnen zijn, maar ook dat de media een heel verkeerd beeld kan schetsen van een politieke en maatschappelijke situatie.
In Egypte vond ik een grote fascinatie voor oude beschavingen en geschiedenis en in Amerika besefte ik dat heel erg 'fout' ook heel erg leuk kan zijn. In Thailand leerde ik het Boeddhisme kennen en in China... In China leerde ik dat er duizend en één manieren zijn om te communiceren zonder een enkel woord te gebruiken, zolang je maar veel fantasie en een gevoel voor humor hebt. 
De mooie herinneringen aan mijn reis zijn talloos, maar het liefste denk ik terug aan mijn contacten met de Chinezen. Ondanks hun gebrek aan kennis van ook maar een enkel Engels woord zijn ze altijd vriendelijk, behulpzaam en nieuwsgierig.
De route van onze rondreis


Uitgebreide ui
Het uitgezakte eenpersoonsbed dat tegen de groezelige muur stond geschoven deed vermoeden dat we in een muffe slaapkamer waren beland. Het was echter gewoon de laatst beschikbare eettafel in het kleine restaurant, pal naast het plekje waar oma met regelmaat een dutje deed. Oma zat op dat moment voor op straat met voorbijgangers te keuvelen waardoor Rens en ik de ervaring misliepen om naast een slapend (en waarschijnlijk ook snurkend) mensje te eten.
De eigenaresse van het restaurant kwam met een stralende glimlach naar onze tafel en begon in vloeiend Mandarijn tegen ons te babbelen. We waren pas twee dagen in China, maar een ding was ons al meer dan duidelijk: Chinezen spreken geen Engels, dus ook de Chinezen in de stad Chengde niet.
De vrouw praatte ondanks onze paniekerige blikken onverstoorbaar door. In een helder moment maakten we er uit op dat er geen menukaart was, maar verder kwamen we niet. Ik haalde mijn tas maar weer eens tevoorschijn, want ik moest zonodig met een extra uitdaging naar China: ik weiger dode dieren te eten (levende dieren trouwens ook). Twijfelend haalde ik het kaartje met Chinese tekens tevoorschijn die collega Kam Sun voor me opgezocht had en hoopte dat de vrouw het kon lezen.
In een soort van riksja door het centrum van Beijing

Aandachtig keek ze naar het kaartje met de tekens ‘Vegetarische gerechten’.
Geen probleem, gebaarde ze vriendelijk. Ze draaide zich om en verdween naar de keuken.
‘Volgens mij gaat ze de visvijver plunderen,’ zei Rens, doelend op het feit dat veel mensen denken dat vegetariërs wel vis eten.
De vrouw kwam echter terug met een volle mand met groenten. Ze grabbelde wat en liet ons vervolgens wat paddenstoelen zien. Rens begon gretig te knikken. ‘Dat lusten we wel,’ voegde hij eraan toe. Er verscheen een soort van prei die ook door ons werd goedgekeurd.
Rens kreeg er vertrouwen in. Hij begon een kip na te doen en probeerde vervolgens uit te leggen dat ik weliswaar geen dieren eet, maar dat hij er niet vies van was. Ze leek het te begrijpen.
Als een soort van bevestiging liet ze een ui aan ons zien. ‘Gaat de ui bij de kip?’ vroeg Rens in het Nederlands. De vrouw knikte. ‘De ui is goed, maar liever niet bij de kip,’ probeerde ik. Lief lachend liet ze nogmaals de ui zien en leek uit te leggen wat ze allemaal met die ui van plan was.
‘Ik ben benieuwd,’ zei Rens bedenkelijk toen de vrouw met haar mand terug naar de keuken ging. Een tel later kwam ze weer terug en liet ze nog een keer de ui zien. We knikten maar wat, we hadden geen idee wat ze bedoelde.
‘Wil dit zeggen dat ze die ene ui gaat gebruiken voor een soort van uiengerecht, gaat er overal ui doorheen of gaat ze drie uien koken?’ vroeg ik me hardop af.
Het eten wat uiteindelijk op tafel terechtkwam, was in ieder geval heerlijk. Er was alleen geen ui in te bekennen.

Chinglish
Een paar dagen later waren we in het stadje Pingyao, waar we het huis van Lei Lutai bezochten. Lei Lutai was een rijke bankier uit de vorige eeuw en zijn grote dure huis is prachtig geconserveerd gebleven en straalt de authentieke sfeer van het oude China uit. Het huis bestaat uit meerdere houten huizen die rondom een binnenplaats zijn gebouwd en het hoofdgebouw heeft twee verdiepingen. Twee trappen aan weerszijden van het gebouw leiden naar de bovenste verdieping en alhoewel het gebouw nog originele antieke meubels bevat, waren het de bordjes bij de trappen die onze aandacht trokken.
Het huis van Lei Lutai in Pingyao
Bovenaan de ene trap hing een bordje met een Chinese tekst en daaronder de vertaling: ‘Be down from here.’ Bij de andere trap hing eenzelfde bordje, alleen luidde de vertaling hier: ‘Be careful of landslides’. We vonden het hilarisch en gingen tot grote verbazing van de aanwezige Chinezen de bordjes uitgebreid staan fotograferen. Het was het zoveelste voorbeeld van ‘Chinglish’ en we hadden inmiddels een hele verzameling.
Zo kwamen we in een hotel het bordje ‘have no smoke area’ tegen, was er in de nachttrein een speciale ‘smothing spot’ en zagen we regelmatig jonge meisjes rondlopen die een tekst als ‘Parti Gurl’ op hun shirt hadden staan.
In een bui van roekeloosheid had ik in een restaurant in Tunxi het gerecht ‘Stinky Tofu’ van een (zeer zeldzame) Engelstalige menukaart besteld en dat bleek niet alleen erg lekker te ruiken, maar ook nog eens fantastisch te smaken.

Eetiquette
We hadden onze portemonnee, glazen water en hotelsleutel strategisch op tafel gelegd om te voorkomen dat het flinterdunne plastic tafelkleedje er door de woeste blaaskracht van de airco vandoor ging. De hitte in Hangzou was onverbiddelijk, maar de stormachtige airconditioning was nauwelijks een verbetering. We bestudeerden een Chinees menu en voelden hoe de ogen van de tientallen Chinezen om ons heen iedere beweging die we maakten volgden.
De serveerster, die hoopvol op een bestelling wachtte, hield haar kladblokje in de aanslag. Ik wapperde maar weer eens met de Chinese tekens die aangaven dat ik vegetariër ben en Rens breidde zijn repertoire uit door dit keer een koe te imiteren. Met een dankbare glimlach verdween de serveerster en nauwelijks twee minuten later stond de hele tafel vol met dampende gerechten.
‘Volgens mij zijn dit alle vegetarische gerechten en alle gerechten met rundvlees van de kaart,’ zei Rens verbaasd.
We probeerden duidelijk te maken dat dit wel erg veel eten voor twee personen was, maar de serveerster keek ons wanhopig aan. Het feit dat we westerlingen waren en in een onverstaanbare taal tegen haar spraken had haar in een soort van schok doen belanden.
We begonnen braaf te eten en hoopten er maar het beste van. Voorzichtig keek ik om me heen en zag dat de volwassen Chinezen hun interesse in ons hadden verloren. Ze waren ongetwijfeld teleurgesteld dat we al hadden geleerd hoe we met stokjes moesten eten. Alleen de kindjes giechelden nog naar ons.
Stinky tofu in Tunxi
Terwijl ik de onvoorstelbare berg eten weg probeerde te werken, wierp ik een blik op de mensen om me heen. Het waren vooral gezinnen die hier zaten te eten en vergeleek of we onze eetgewoonten en etiquette (tot op zekere hoogte) naar de Chinese maatstaf aan hadden kunnen passen. Na ruim twee weken in China hadden we door schade en schande wat ervaring opgedaan. Een korte introductie:
  1. Bestel altijd meerdere schotels, hier eet het hele gezelschap aan tafel van.
  2. Eet nooit als eerste de rijst op, dit is onbeleefd. Rijst is slechts een opvullertje voor het geval je nog honger hebt als de vlees- en groenteschotels op zijn.
  3. Slurpen, smakken, neus ophalen en boeren is normaal.
  4. Spugen mag, maar alleen op de grond.
  5. Kluiven moet met zoveel mogelijk bijgeluiden gebeuren. Botjes smijt je gewoon op het flinterdunne tafelkleed dat de serveersters na het eten met botjes en al weggooien.
  6. Al het eten verschijnt altijd binnen vijf minuten op tafel (hoe ze dat voor elkaar krijgen is me een raadsel). De rijst komt altijd als laatste, meestal als je bijna klaar bent met eten.
  7. Als een soort van werkverschaffing is er altijd een overvloed aan serveersters. Minstens twee staan er continue bij de deur om gasten te verwelkomen, een stuk of drie nemen de bestelling bij een tafel op (of dat doen ze alleen bij ons omdat ze ons interessant vinden) en nog een stuk of vier meisjes doen helemaal niets. Zodra je een menukaart hebt, kijken de serveersters met je mee, en als ze niet te verlegen zijn raden ze in het Chinees van alles aan. Ze gaan pas weg als ze een bestelling hebben opgenomen.
  8. Vegetarische gerechten? Natuurlijk hebben we die! Je krijgt ze allemaal!
  9. Natafelen? Niets ervan. Eten en wegwezen.
  10. Het heeft geen zin om fooi te geven, dat wordt in geen enkel geval geaccepteerd. Het lijkt erop dat Chinezen het gênant vinden om fooi te accepteren.
De bergen van Huangshan
Verdwaalde taxi
Na het bezoek aan een avondmarkt in het centrum van Suzhuo, liepen we naar een drukke weg om een taxi aan te houden. Het is was al laat en we waren zo moe dat we nauwelijks nog op onze benen konden staan. Maar terwijl Rens al naar voorbijrazende taxi’s stond zwaaien, besefte ik dat ik er niet aan had gedacht om een kaartje of foldertje van ons hotel mee te nemen. Nu hadden we dus niets bij ons met de naam van het hotel in Chinese tekens bij ons en werd het onmogelijk om een taxichauffeur duidelijk te maken waar we naartoe wilden.
Er was echter geen reden voor paniek. De taxi die we op de heenweg hadden genomen reed ons in amper vijf minuten naar het centrum, dus moest het te voet ook goed te doen zijn.
Amper tien minuten later waren we echter al verdwaald. We hadden geen idee hoe we moesten lopen omdat de straten allemaal sprekend op elkaar leken.
Er zat nog maar één ding op… We stopten een taxi, gingen erin zitten en begonnen vol goede moed de naam van ons hotel te roepen. De taxichauffeur haalde daarop verlegen zijn schouders op, hij snapte het niet. Het enige wat we hem duidelijk konden maken, was dat we naar een hotel wilden omdat we gebaren maakten dat we wilden slapen. Hij knikte wanhopig en begon te rijden.

Het terracotta leger van Xi'an
Na een paar minuten stopte hij bij een willekeurig hotel en keek ons hoopvol aan. We schudden nee. Dit was niet ons hotel. De taxichauffeur keek bedenkelijk om zich heen, mompelde wat in het Chinees en begon weer te rijden.
‘Dit wordt helemaal niets,’ zuchtte ik. ‘Hij brengt ons gewoon weer naar een ander hotel.’
‘Misschien is dat per ongeluk het goede,’ zei Rens onverstoord, terwijl hij op een briefje uit mijn tas een tennisbaan begon te tekenen. Hij liet het aan de chauffeur zien, die meteen enthousiast begon te babbelen. ‘Ja, tennisbaan! Voor het hotel!’ riep Rens verwoed.
De man nam een afslag en stopte na een paar minuten bij een hotel dat ongetwijfeld een tennisbaan had. Het was alleen niet ons hotel. Zuchtend schudden we nee. Dit ging niet meer goed komen, misschien moesten we vannacht maar ergens op een bankje gaan slapen.
Maar zo gemakkelijk gaf de chauffeur niet op. Hij gebaarde dat Rens met hem mee moest lopen en nam hem mee naar de lobby van het hotel waar de receptionisten misschien konden helpen.
Dit bleek al snel vies tegen te vallen omdat zij ook niet wisten om welk hotel het ging. Hoe vaak Rens ook naar zijn getekende tennisbaan wees, hij kreeg maar weinig respons. Toen herinnerde hij zich dat er in de straat voor het hotel een grote boog van bakstenen stond. Dus begon hij die boog maar, steentje voor steentje, onder zijn tennisbaan te tekenen.
Het hele groepje boog zich aandachtig over zijn nieuwe aanwijzing, waarna er een hele discussie in het Chinees volgde. Een moment later leek de chauffeur te begrijpen wat de bedoeling was. Hij nam Rens weer mee terug naar zijn taxi en begon te rijden.
‘Volgens mij weet hij het,’ zei Rens vol vertrouwen en liet me zijn tekeningen zien.
‘Dit snapt hij nooit,’ zei ik twijfelend terwijl ik zijn gekrabbelde rebus bekeek. ‘Ik snap het zelf niet eens en ik ben nota bene in dat hotel geweest!’
‘Nee, hij weet het nu echt. Zeker weten. Al rijdt hij al wel erg lang door… Zo ver kan het toch niet zijn?’
Lol tijdens het moeizame communiceren in een klein dorpje
Net toen onze moed in onze schoenen begon te zakken, reed de chauffeur een straat in die ons wel erg bekend voor kwam. Toen zagen we de bakstenen boog staan. De chauffeur wees er met een stralende lach naar en wij juichten hem uitgelaten toe. Die man was geniaal.
We klapten uitbundig toen hij het hotelterrein opreed en de chauffeur kon zijn lol niet op. Rens wees hem nog op de tennisbaan, maar de man wist met gebaren duidelijk te maken dat hij met die hele tennisbaan niets kon. Die boog, dat deed het hem.
Giechelend accepteerde hij (gelukkig!) onze dikke fooi en duizend bedankjes, waarna hij luid lachend en zwaaiend weer wegreed. We keken hem na, wetend dat hij nog lang aan vrienden en familie zou vertellen over die warme zomeravond, toen hij twee blanke toeristen in zijn taxi had die hun hotel kwijt waren…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten